search Inloggen search Registreren

Jouw profiel

Registreren Inloggen

Artikel

17
March

Bouw Wereld

March 17, 2025

6 views

Bouwregelgeving correct lezen en interpreteren is een kunst

De bouwregelgeving is voor veel mensen een moeilijk leesbare tekst die lastig te interpreteren is. Nico Scholten van het Expertisecentrum Regelgeving Bouw (ERB) bespreekt in dit artikel een drietal voorbeelden uit de ERB Helpdesk.

Voorbeeld 1: gevolgklasse CC1 of CC2?

Vraag van een constructeur: In NEN-EN 1990 is vastgelegd wanneer een gebouw volgens de regels van gevolgklasse CC1 of CC2 moet worden berekend. Als het een woning is van meer dan drie bouwlagen, moet het in CC2. Maar wat is een bouwlaag? Is een kleine kelder onder een woning ook een bouwlaag (kelder van 2,4 meter hoog)? Is een houten zolder ook een bouwlaag? Bij een hoge kap kiest men er soms voor om een zolderruimte te maken die in de kap hangt.

Wij hebben tot dusverre woningen met drie bouwlagen (beg. grond, 1e en 2e verdieping) die een kleine kelder hebben (6 x 3,5 meter bijvoorbeeld) of een kleine zolder altijd in CC1 berekend. Er is nog nooit een gemeente geweest die hier een opmerking over heeft gemaakt dat het in CC2 zou moeten. Nu is er een kwaliteitsborger die zegt dat het in CC2 moet. Als het een grote kelder is die bijna onder het hele huis zit snap ik het, maar moet dit ook bij een kleine kelder?

In een document van het Kennisportaal constructieve veiligheid (KPCV) uit 2023 staat dat eengezinswoningen met maximaal vier bouwlagen onder de Eurocode CC1 vallen. Is dat correct? Wij zijn het spoor inmiddels helemaal bijster. Ik hoop dat jullie ons helderheid kunnen verschaffen.

Antwoord ERB: De nationale bijlage (NB) van NEN-EN 1990/NB kent een onderscheid in normatieve tekst en informatieve tekst. De normatieve tekst is onderdeel van het Besluit bouwwerken leefomgeving en de informatieve teksten niet. Dit hoort iedereen te weten, dus ook een kwaliteitsborger en auteurs van het KPCV. Uit cursussen maken we op dat velen dit onderscheid helemaal ontgaat. Uiteindelijk gaat niet de kwaliteitsborger over de juiste toepassing van de voorschriften, maar de gemeente als bevoegd gezag.

In de nationale bijlage is de normatieve tabel NB23-B1 opgenomen. In die tabel staat nergens normatief het aantal bouwlagen (gedefinieerd in NEN 2580:2007) voorgeschreven als onderscheid tussen gevolgklasse CC1 of CC2. Wat wel voorgeschreven staat als onderscheid zijn de gevolgen bij bezwijken. De gevolgen wat betreft het verlies van mensenlevens zal niet verschillen tussen een woning met of zonder een kelder en evenmin tussen een woning met of zonder een zolder. Wat wel een rol kan spelen is de locatie van de woning. Een bezwijken van een woning grenzend aan druk bevolkt buitengebied (Lijnbaan Rotterdam, Kalverstraat Amsterdam) moet anders worden beschouwd dan een woning in een dorp of buitengebied. De nationale bijlage bevat ook tabel NB.24 -B1 met daarin een aantal voorbeelden van de toepassing van de gevolgklassen. Deze tabel is echter onderdeel van een opmerking en alle opmerkingen zijn informatief en dus geen onderdeel van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

Zie ook de tekst uit de nationale bijlage hieronder:

B3.1 Gevolgklassen

(1) Vervang de gehele tekst van B3.1(1) door de volgende tekst:

(begin tekst)

(1) Een bouwwerk moet zijn ingedeeld in een gevolgklasse volgens tabel NB.23 – B1.

OPMERKING 1 Voor gevolgklassen CC3 en CC2 kan in de projectspecificatie voor de beschouwing van buitengewone belastingscombinaties worden geregeld dat een kwalitatieve of kwantitatieve risicoanalyse wordt gemaakt. Zie voor aanwijzingen bijlage B van NEN-EN 1991-1-7+C1+A1:2019.

Tabel NB.23 – B1 — Definitie van gevolgklassen Gevolgklasse a Omschrijving
CC3 Grote gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens b, of zeer grote economische of sociale gevolgen of gevolgen voor de omgeving
CC2 Middelmatige gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens, of aanzienlijke economische of sociale gevolgen of gevolgen voor de omgeving
CC1 nader onderverdeeld in: CC1b       CC1a Geringe gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens en kleine of verwaarloosbare economische of sociale gevolgen of gevolgen voor de omgeving   Nagenoeg uitgesloten verlies van mensenlevens en zeer kleine of verwaarloosbare economische of sociale gevolgen of gevolgen voor de omgeving
a Projectspecifieke indeling mag worden gedaan op basis van een risicoanalyse, volgens 2.2 van NEN-EN 1990+A1+A1/C2:2019. Voorbeelden voor de toepassing van de gevolgklassen staan in tabel NB.24 – B1. b Bedoeld zijn situaties van bouwwerken, waarin zich tegelijkertijd veel mensen kunnen ophouden en waarbij bij bezwijken van een essentieel onderdeel ineens een groot aantal mensen kan worden getroffen.

OPMERKING 2 In tabel NB.24 – B1 is in een aantal voorbeelden sprake van een aantal bouwlagen. Het gaat daarbij om alle bouwlagen vanaf de bovenkant van de fundering met bestemming verblijfsgebied, zoals gedefinieerd in het Bouwbesluit 2012, tot en met de bovenste bouwlaag.

Voorbeeld 2: brandklasse boeiboorden

Vraag van een brancheorganisatie: Er wordt geworsteld met een vraag rond de brandklasse voor boeiboorden. Nergens in het Bbl vind je een verwijzing naar boeideel/dakrand of iets dergelijks. Het boeideel is geen gevel en het is geen bovenzijde van het dak. Het is dus de vraag of het gezien moet worden als onderdeel van het dak als uitwendige scheidingsconstructie.

Op basis van tabel 4.42 van het Bbl zou je denken dat het boeideel (op 6 m1 hoogte) moet voldoen aan brandklasse D, want het “grenst aan de buitenlucht” en valt onder “overig”. Of kan hier gebruik gemaakt worden van de 5% regeling conform artikel 4.92 (brandklasse buitenoppervlak) of artikel 4.93 (brandklasse dak)?

Antwoord ERB: De voorschriften die moeten worden toegepast zijn artikel 4.42 (aansturingsartikel), 4.44 (buitenoppervlak) en 4.46 (vrijgestelde oppervlakte). Een boeiboord is een aan de buitenlucht grenzend constructie-onderdeel. De basis hiervoor is artikel 4.42. In tabel 4.42 staat dat lid 1, 2, 4 en 5 van artikel 4.44 van toepassing is en lid 1 en 2 van artikel 4.46.

In artikel 4.44, lid 1 staat dat een constructieonderdeel dat grenst aan de buitenlucht voldoet aan de brandklasse volgens tabel 4.42. Volgens die tabel moet een boeiboord op 6 meter hoogte voldoen aan brandklasse D.

Maar aan welke brandklasse het boeiboord daadwerkelijk moet voldoen, is afhankelijk van wat er gebeurt als het vlamvat. Is er dan sprake van een branduitbreidingsgevaar naar de buren of is er een branddoorslag- of brandoverslaggevaar naar de buren? Dat zal afhangen van de feitelijke situatie. Als dat gevaar er wel is, dan moet stringent naar de brandklasse worden gekeken. Niet alleen de rechtstreeks geldende artikelleden zijn dan van toepassing, maar ook NEN 6068 met de daar in opgenomen de voorwaarde van brandklasse B (zie ook § 4.2.8. Beperking van uitbreiding van brand in het Bbl).

Bijvoorbeeld een vrijstaande steenachtige woning met een houten boeiboord, ook al is die brandbaar, zal geen brandgevaar opleveren. Aan de functionele eis van artikel 4.42 van het Bbl is dan voldaan. Als het een doorlopend boeiboord is van een rijtje eengezinswoningen en de brand kan via het boeiboord bij de buren naar binnen slaan, dan moet dat boeiboord aan klasse B voldoen.

Artikel 4.46, lid 1 zegt dat de voorgeschreven eisen in 4.44 niet van toepassing is op maximaal 5% van het totale oppervlak van de constructieonderdelen van elke afzonderlijke ruimte. Volgens de toelichting op het artikel is die vrijstelling er onder andere voor kleinere constructieonderdelen. De 5%-regel kan dus worden toegepast zolang toepassing daarvan niet leidt naar branduitbreiding naar een ander brandcompartiment dan waarin de brand is ontstaan.

Voorbeeld 3: juiste hoogte vloerafscheidingen Franse balkons

Vraag van een Omgevingsdienst: Wij verschillen met de vergunninghouder van mening over de toepassing van de bouwregelgeving nadat de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend. Het gaat om een project waarin Franse balkons zijn toegepast, waarbij de hoogte van de vloerafscheidingen 0,85 m is.

Voldoet de hoogte van de vloerafscheiding van de Franse balkons (0,85 meter) aan artikel 2.18 van het Bouwbesluit 2012? Volgens de MVRO Helpdesk bouwregelgeving en het Praktijkboek bouwregelgeving volstaat een hoogte van 0,85 m, maar is die uitleg wel correct?

Antwoord ERB: Neen, met een hoogte van 0,85 m voldoet de vloerafscheiding van het Franse balkon niet aan artikel 2.18 van het Bouwbesluit 2012 c.q. het overeenkomstige artikel 4.21 uit het Bbl.

Een Frans balkon is geen raam, maar een deur. De hoogte van de vloerafscheiding (hekwerk) ter plaatse van zo’n deur moet voldoen aan de eisen die gelden voor een vloerafscheiding die zich niet ter plaatse van een raam bevindt. Dat betekent dat afhankelijk van het hoogteverschil met de aansluitende vloer, het aansluitende terrein of het aansluitende water die hoogte ten minste 1 m danwel 1,2 m moet zijn.

De toelichting van het derde lid van artikel 2.18 van het Bouwbesluit 2012 legt uit waarom een vloerafscheiding van 0,85 meter hoog alleen bij en raam voldoende is. Een raam biedt volgens de toelichting namelijk een zekere bescherming tegen het vallen.

Voor de uitleg van een wettelijke bepaling is in de eerste plaats de tekst van de wet bepalend. Bij geschillen over de uitleg van de wettelijke bepaling kan rekening worden gehouden met de toelichting en de verdere uitleg daarvan in de parlementaire stukken en het politieke debat. Volgens aanwijzing 4.47 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt een toelichting niet gebruikt voor het stellen van nadere regels (…), HR 20 december 2012, ECLI:NL:HR:2002:AE4481.

Aan de uitleg in het Praktijkboek Bouwbesluit 2012 en het Praktijkboek Besluit Bouwwerken Leefomgeving mag geen betekenis worden toegekend nu deze uitleg strijdig is met de inhoud van het voorschrift en de geschiedenis van de voorschriften.

Leerstoel en intensieve scholing

Deze voorbeelden tonen aan dat velen moeite hebben met de correcte uitleg van de voorschriften. Dat geldt zelfs voor de vaste adviseurs van de wetgever die de MVRO Helpdesk bemensen, de vaste adviseurs van het ministerie van VRO betrokken bij de ontwikkeling van de bouwregelgeving en kwaliteitsborgers.

Zou het geen tijd worden voor een leerstoel over de inhoud van de bouwregelgeving en intensivering van de cursussen zoals ook bij de introductie van het Bouwbesluit 1992 aan de orde was?

What's your reaction ?

Comments (1)

Daniel van der Kolk

interesting read!